Claimafhandeling

Woonschepen en ligplaatsen apart beoordelen bij planschade

11 mrt 2015

Volgens de ABRS in de uitspraak ECLI: NL: RVS:2015:32 van 14 januari jl. kan een woonschip, onder omstandigheden, buiten de invloedssfeer van een planologische ontwikkeling worden verplaatst. Die planologische ontwikkeling kan dan geen invloed hebben op de waarde van het woonschip als zodanig.

Gespecialiseerd onderzoek is noodzakelijk

Voor aanvragen om tegemoetkoming in planschade van een aanvrager die stelt dat de waarde van zijn woonschip is verminderd als gevolg van een planologische ontwikkeling betekent dit, dat de adviseur aanvullend onderzoek moet doen.

Om te beginnen zal moeten worden onderzocht of het betreffende woonschip als een roerende zaak kan worden gezien. In het geval dat het woonschip als roerend moet worden beschouwd is het woonschip zelf niet meer relevant voor de bepaling van planschade. Relevant voor de vaststelling van planschade kan echter nog wel de ligplaats zijn. Er dient daarom ook te worden onderzocht wat de grondslag is voor het in gebruik kunnen nemen van water als ligplaats voor het woonschip.

Roerend of onroerende zaak; overdraagbaar of niet overdraagbaar recht?

Voor de beoordeling van de zakenrechtelijke aard van een woonschip heeft de ABRS eenvoudige en duidelijke aanwijzingen gegeven: een woonschip dient te worden gezien als een roerende zaak indien het woonschip niet duurzaam met de grond is verenigd. Dat het de bedoeling is om langdurig ligplaats in te nemen, leidt niet tot het oordeel dat het woonschip een onroerende zaak is. Het woonschip is, in theorie, verplaatsbaar, indien de verbindingen afgekoppeld worden.

De ABRS doet geen uitspraak over eventuele waardevermindering van de ligplaats. In de regel is er voor het hebben van een ligplaats een vergunning nodig. Van grote betekenis voor een recht op planschade is of die ligplaatsvergunning overdraagbaar is of niet. Alleen in het geval dat de ligplaats overdraagbaar is kan als gevolg van een planologische ontwikkeling nadeel ontstaan door vermindering van de waarde van de ligplaats zelf. De eigenaar van het woonschip zal immers bij verplaatsing van zijn woonschip de ligplaatsvergunning willen overdragen maar daar minder geld voor kunnen krijgen wanneer de planologische ontwikkeling nadelig is voor de ligplaats.

Beleid ter zake uitgifte ligplaatsvergunningen?

De uitspraak van de Afdeling biedt kansen om het planschaderisico van ontwikkelingen in de omgeving van woonschepen beter beheersbaar te maken. Te denken is met name aan het ontwikkelen van beleid met betrekking tot de afgifte van ligplaatsvergunningen en de voorwaarden waaronder deze verleend worden.

Een beleid ter zake de uitgifte van ligplaatsvergunningen kan, ondanks vragen die zijn te stellen over de rechtsgevolgen daarvan, in ieder geval bijdragen aan de bewustwording dat planologische ontwikkelingen nabij ligplaatsen planschade gevolgen kan hebben. De SAOZ denkt hierover graag met u mee.

Meer weten?! Neem dan contact op met Paulo Schreiber.