Planschade

Met herstelplanologie en beleid het planschaderisico beperken

24 sep 2013

Rechtelijke uitspraken zorgen voor meer grip op planschade als er geen kostendrager is.

Vervallen van bestemmingen

Bij uitspraak van 1 mei 2013 inzake Eemsmond (zaaknummer 201205875/1/A2) heeft de Afdeling opnieuw bevestigd dat indien in een nieuw bestemmingplan een eerdere nadelige planologische ontwikkeling is komen te vervallen, het eerdere indirecte planologisch nadeel als gevolg van de betreffende ontwikkeling als “anderszins verzekerd” mag worden aangemerkt.

Voor wat directe planschade betreft is de uitspraak van 3 juli 2013 inzake Kerkrade (zaaknummer 20120135/1/R1) interessant. Hierin heeft de Afdeling namelijk ingestemd met het opnemen van een wijzigingsbevoegdheid in een nieuw bestemmingsplan, dat de mogelijkheid biedt een bouwvlak op een perceel te verwijderen, indien één jaar na inwerkingtreding van het plan, ter plaatse geen bebouwing is opgericht noch in oprichting is.

Omtrent de eventueel nadelige invloed van (het gebruik maken van) een dergelijke wijzigingsbevoegdheid op de waarde van het perceel, overweegt de Afdeling uitsluitend dat er geen grond bestaat “voor de verwachting dat die waardevermindering zodanig zal zijn dat de raad bij de afweging van de belangen hieraan een groter gewicht had moeten toekennen dan aan de belangen die met de wijzigingsbevoegdheid aan de orde zijn”.

Gevolgen voor planschade

Het toepassen van herstelplanologie kan derhalve een gunstig effect hebben op indirect planologisch nadeel. Het na een bepaalde termijn onder bepaalde omstandigheden laten vervallen van bouwvlakken kan in beginsel wel leiden tot direct planologisch nadeel.

Eigenaren van percelen worden weliswaar vooraf in kennis gesteld zodat zij nog de mogelijkheid hebben hun bouwmogelijkheid te benutten, maar dit impliceert niet dat zij bij het daadwerkelijk komen te vervallen van de bestemming geen nadeel ondervinden.

Aanpak

Indien voor een aantal omwonenden sprake is van een indirect planologisch nadeliger ontwikkeling, waarvan inmiddels duidelijk is dat deze ter plaatse nimmer zal worden gerealiseerd, is het – mede afhankelijk wie de eigenaar van de gronden is – raadzaam te overwegen een plan op te stellen waarin de betreffende bestemming wordt wegbestemd. Alvorens een dergelijk plan in procedure te brengen is het verstandig onderzoek te laten verrichten naar de te verwachten planschaderisico’s.

Indien men een “papieren” overcapaciteit aan bouwmogelijkheden wenst aan te pakken door middel van de eerder omschreven wijzigingsbevoegdheid, is het raadzaam ook hiervan de planschadegevolgen te laten onderzoeken. Tevens is het verstandig hierbij het onderwerp passieve risicoaanvaarding te laten bekijken. Indien eigenaren gedurende een bepaalde termijn met wetenschap van de toekomstige nadelige ontwikkeling hebben stilgezeten, bestaat immers de mogelijkheid dat het directe planologische nadeel niet hoeft te worden vergoed.

Twee vliegen in één klap

Door middel van herstelplanologie kunnen bestemmingen in overeenstemming worden gebracht met de feitelijke situatie en na zorgvuldig onderzoek kunnen ook de planschaderisico’s bij overcapaciteit worden beperkt.

Meer weten?! Neem dan contact op met Yvonne de Looij.