Planschade

Passieve risicoaanvaarding: versoepeling in de jurisprudentie

29 sep 2015

Bij het beoordelen van “directe planschade” is een belangrijk toetsingscriterium, of de eigenaar voldoende concrete pogingen heeft ondernomen om zijn bouw- en/of gebruiksmogelijkheden te benutten voordat deze vervielen. Tot voor kort was de Raad van State op dit punt erg “streng” voor de eigenaar, maar in een recente uitspraak is op dit punt een versoepeling waar te nemen.

Uitspraak “Lansingerland” (ABRS 12-08-2015, ECLI:NL:RVS:2015:2567) breekt met strenge lijn
In de uitspraak ABRS 14-04-2010 “Bloemendaal” (ECLI:NL:RVS:2010:BM1021) oordeelde de Afdeling nog dat een schetsplan dat meerdere malen in de welstandscommissie was besproken als een onvoldoende concrete “benuttingspoging” moest worden beschouwd, nu de eigenaar “Hoewel hij tot de inwerkingtreding van het voorbereidingsbesluit op 22 juni 2001 daartoe de mogelijkheid had, (…) geen aanvraag om verlening van een bouwvergunning (heeft) ingediend”.

Deze tamelijk “strenge” uitspraak leidde destijds al tot de kritiek, dat het criterium “voldoende concrete benuttingspoging” eigenlijk geen zelfstandige betekenis meer had nu het aanvragen van een bouwvergunning – en het verkrijgen daarvan – tot de situatie leidt dat de bouwmogelijkheden niet kwamen te vervallen (en er dus geen planschade ontstond). In de uitspraak “Lansingerland” wordt echter een “beginselaanvraag”, door de gemeente aangemerkt als een verzoek om vooroverleg, als een “voldoende concrete benuttingsperiode” aangemerkt.

Samenvatting van de beoordelingscriteria passieve risicoaanvaarding
De uitspraak “Lansingerland” wijzigt niets in de andere beoordelingscriteria van het leerstuk van de passieve risicoaanvaarding:

1.    Er moet sprake zijn van een van overheidswege, openbaar bekend gemaakt signaal dat bestaande aanwendingsmogelijkheden komen te vervallen;

2.    De eigenaar moet nog een voldoende lange “benuttingsperiode” krijgen om zijn bouw- en/of gebruiksmogelijkheden te benutten;

3.    Deze “benuttingspoging” moet plaatsvinden binnen de “benuttingsperiode” en dient betrekking te hebben op een initiatief dat binnen het oude planologische regime past.

In de zaak “Lansingerland” achtte de Afdeling van belang, dat binnen de benuttingsperiode een beginselaanvraag was ingediend die voldoende concreet was, planologisch toetsbaar en – naar zeggen van de eigenaar – paste binnen het oude planologische regime.

Consequenties voor de praktijk
In de afgelopen periode zijn aanvragen om tegemoetkoming in “directe” planschade afgewezen wegens (onder meer) het ontbreken van een bouwvergunningaanvraag als “voldoende concreet initiatief”. Door de uitspraak “Lansingerland” kunnen lopende bezwaar- en/of beroepsprocedures hierdoor beïnvloed worden. De SAOZ denkt graag met u mee indien een dergelijk geval zich in uw gemeente voordoet.

Meer weten?! Neem dan contact op met Kees van der Lee.