Op 1 januari 2024 treedt de Omgevingswet in werking en dat heeft gevolgen voor onder meer de beoordeling van indirecte schadeclaims. Een goede voorbereiding is cruciaal om financiële verrassingen te voorkomen.
Vier belangrijkste veranderingen
De nieuwe schaderegeling van de Omgevingswet (hoofdstuk 15) zal met name inhoudelijke gevolgen hebben voor de beoordeling van indirecte schadeclaims. Waar nu het bestemmingsplan een schade-oorzaak kan zijn, zal het nieuwe omgevingsplan dat niet meer zijn. Daardoor verschuift het moment waarop een indirecte schadetegemoetkoming kan worden geclaimd, naar de omgevingsvergunning, de melding of de aanvang van werkzaamheden.
Verder zal in plaats van de planologische verandering vooral de feitelijke verandering maatgevend zijn. Ook zal het normaal maatschappelijk risico, dat nu binnen een bandbreedte van 2% en 5% ligt, een vast forfait worden van 4%. Een vierde belangrijke wijziging is het komen te vervallen van voorzienbaarheid indien een aanvrager de woning ná vaststelling van een nieuw omgevingsplan heeft gekocht.
Huidige jurisprudentie vertaald naar de Omgevingswet
Wij bespreken hier een paar voorbeelden uit de Afdelingsjurisprudentie van dit jaar, waaruit blijkt wat voor gevolgen dit kan hebben. In de uitspraak ABRvS 1 februari 2023, ECLI:NL:RVS:2023:403, Dongen, ging het om een agrarische bestemming die gewijzigd is naar wonen. Door de rechtbank was bepaald dat aan appellant (na 4%-aftrek vanwege het normaal maatschappelijk risico) een tegemoetkoming in planschade diende te worden uitgekeerd van € 1.400. Appellant vond dit te laag en ging in hoger beroep.
De Afdeling oordeelde dat de eerder ingeschakelde StAB bij de planvergelijking terecht rekening heeft gehouden met onder meer de opslag van foliebalen met gras tot 5 meter hoog en het tijdelijke gebruik van teeltondersteunende voorzieningen, waarbij de omstandigheid dat een gebruiker deze alleen maar nodig had in het groeiseizoen, onverlet liet dat het was toegestaan om deze voorzieningen ook buiten het groeiseizoen te laten staan. De Afdeling overwoog expliciet (r.o. 16.3):
“Verder is het, anders dan [appellant] meent, niet relevant dat er ten tijde van de peildatum geen agrarisch bedrijf op perceel 1369 was gevestigd. Het gaat in de planvergelijking immers om de maximale planologische mogelijkheden en niet om de feitelijke situatie.”
Onder de Omgevingswet zal het uitgangspunt voor de vergelijking de per peildatum bestaande/feitelijke situatie zijn, en zal in een situatie zoals in Dongen, wél rekening moeten worden gehouden met de omstandigheid dat ter plaatse geen agrarisch bedrijf was gevestigd. Op basis van de schaderegeling uit de Omgevingswet had naar alle waarschijnlijkheid een hogere tegemoetkoming voor indirecte schade moeten worden uitgekeerd.
Voorbeeld 2
In de uitspraak ABRvS 11 januari 2023, ECLI:NL:RVS:2023:85, Rucphen, heeft de Afdeling de aftrek vanwege het normaal maatschappelijk risico verlaagd van 4% naar 2%. Dit hield in dat van het vastgestelde schadebedrag van € 40.000 geen € 22.400 afging (4% van een “waarde voor” van het object van € 560.000), maar “slechts” een bedrag van € 11.200 (2% van € 560.000). Een verschil dus van € 11.200, dat aan appellant extra vergoed diende te worden. Onder de nieuwe Omgevingswet staat het normaal maatschappelijk risico bij indirecte schade niet meer ter discussie en dient altijd 4% (in de casus van Rucphen: € 22.400) in mindering te worden gebracht op het schadebedrag.
Deze voorbeelden illustreren dat er grote veranderingen op til zijn bij de beoordeling van schadeclaims. Reden genoeg voor alle betrokken partijen (gemeenten, ontwikkelaars, rechtsbijstandverleners) om zich hier goed op voor te bereiden!
SAOZ staat voor u klaar
Naarmate de inwerkingtreding van de Omgevingswet dichterbij komt, krijgen wij steeds vaker vragen over de te verwachten uitkomst van schadeprocedures onder de Omgevingswet. Bij indirecte schade is de kans op een andere conclusie ten opzichte van het huidige planschaderegime het grootst. Schroom daarom niet SAOZ in te schakelen voor een antwoord op uw vragen, zowel in het voortraject als in het stadium van claimafhandeling.
Meer weten?! Neem dan contact op met Yvonne de Looij.