Planschade

Wetsvoorstel voor de Invoeringswet Omgevingswet aangenomen

26 mrt 2019

Op 7 maart 2019 is het wetsvoorstel voor de Invoeringswet Omgevingswet aangenomen door de Tweede Kamer. Daarbij kwamen een motie en een amendement in stemming die belangrijk waren voor het schadehoofdstuk 15 van de Omgevingswet.

Motie over het “heroverwegen” van de schaderegeling verworpen

Bij de stemming is de motie van het Kamerlid Bisschop (Kamerstukken II 2018/19, 34 986, nr. 32) verworpen. In de motie werd voorgesteld om een werkgroep van onafhankelijke experts in te stellen om het bij de Tweede Kamer ingediende voorstel voor afd. 15.1 Omgevingswet tegen het licht te houden, en zo nodig te heroverwegen. Aan de motie lag mede de constatering ten grondslag dat “de verschuiving van het moment van schadevergoeding als gevolg van ruimtelijke ontwikkeling naar het moment van vergunningverlening of feitelijke uitvoering van maatregelen, en het hanteren van een forfait van 5% in plaats van 2% voor normaal maatschappelijk risico, in de praktijk ten koste zullen gaan van de positie van getroffen bedrijven en eigenaren van onroerend goed.”

Oorspronkelijk amendement kamerleden Ronnes en Smeulders “ontraden”

In eerdere versies van het amendement (de laatste is: Kamerstukken II 2018/19, 34 986, nr. 48) werd voorgesteld het normaal maatschappelijk risico, dat in het wetsvoorstel gesteld was op een gefixeerd percentage van 5%, te wijzigen in de in het huidige planschaderecht toegepaste forfait van “ten minste 2%”. Daarmee zou in essentie de huidige praktijk in het planschaderecht zijn voortgezet. Dit amendement werd echter “ontraden” door de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en kon kennelijk niet op een meerderheid in de kamer rekenen.

Gewijzigd amendement kamerleden Ronnes en Smeulders wèl aangenomen

Uiteindelijk is het door het kabinet ingediende wetsvoorstel zo geamendeerd (Kamerstukken II 2018/19, 34 986, nr. 52) dat art. 15.7, eerste lid Omgevingswet een gefixeerde drempel van 4% van de waarde van de onroerende zaak zal bevatten in plaats van het in het wetsvoorstel opgenomen percentage van 5%.

Wat betekent dit voor de schaderegeling van de Omgevingswet?

De wijziging van het huidige forfait van “ten minste 2%” naar “gefixeerd 4%” brengt een aantal gevolgen met zich mee. De belangrijkste daarvan zijn de volgende:

  • iedere nuancering van het normaal maatschappelijk risico al naar gelang “de omstandigheden van het geval” gaat tot het verleden gaat behoren. Het normaal maatschappelijk risico wordt een “eenheidsworst”;
  • eigenaren van woningen en bedrijfsmatig vastgoed zullen in alle gevallen een niet onaanzienlijk deel van de door hen opgelopen waardevermindering door projecten van derden – waar zij niet om gevraagd hebben en waar zij ook geen belang bij hebben – voor lief moeten nemen. De enige mogelijkheid om te voorkomen dat schade zal worden geleden zal zijn: procederen tegen de schadeveroorzakende maatregel…

Het terugbrengen van het vaste forfait van 5% naar 4% zal het hier omschreven “leed” enigszins verzachten, en in voorkomende gevallen (bij “normale maatschappelijke ontwikkelingen die geheel in de lijn der verwachtingen liggen”) is de aftrek zelfs lager dan hetgeen thans mogelijk is, maar 4% van de waarde van het eigen object blijft een substantieel nadeel.

Meer weten over de schaderegeling van hoofdstuk 15 Omgevingswet?! Neem dan contact op met Kees van der Lee.