Nadeelcompensatie

Verhaalsmogelijkheden binnen het stelsel van nadeelcompensatie

25 mrt 2014

In het stelsel van planschade heeft de wetgever met artikel 6.4a Wro een wettelijke bevoegdheid opgenomen voor een (schadeveroorzakend) bestuursorgaan om de nadelen van de planologische maatregelen af te wentelen c.q. te verhalen op de (particuliere) initiatiefnemer. Dat er behoefte is aan een dergelijke verhaalsmogelijkheid in het stelsel van planschade behoeft verder geen betoog. Maar bestaat een dergelijke mogelijkheid ook in het stelsel van nadeelcompensatie?

Wettelijke bevoegdheid tot verhaal?

De Wet nadeelcompensatie, zoals deze ooit zal worden ingevoerd, bevat geen met artikel 6.4a Wro vergelijkbaar artikel. Met andere woorden, er bestaat binnen het stelsel van nadeelcompensatie in beginsel geen wettelijk (afdwingbare) mogelijkheid voor een eventueel schadeveroorzakend bestuursorgaan om de schade, op voorhand, af te wentelen op de initiatiefnemer van de schade.

Behoefte aan verhaalsmogelijkheden binnen het stelsel van nadeelcompensatie?

Zoals al is aangegeven, heeft de verhaalsmogelijkheid binnen het planschaderecht een duidelijke meerwaarde. Met enige regelmaat wordt een bestuursorgaan namelijk gevraagd om voor een particuliere ontwikkeling een bestemmingsplan te maken of een afwijking c.a. te verlenen. Het lijkt derhalve vreemd dat de wetgever geen verhaalsbepaling heeft opgenomen in de Wet nadeelcompensatie. Echter, de stelsels van planschade en nadeelcompensatie hebben een aantal overeenkomsten, maar ook duidelijke verschillen.

Het belangrijkste verschil is dat de publieke besluiten en/of handelingen die binnen het stelsel van nadeelcompensatie als schadeoorzaak kunnen worden aangemerkt, ook primair schadeoorzaken zijn die (nagenoeg) uitsluitend een publiek belang dienen. Hierbij kan worden gedacht aan onderhoud aan infrastructuur, aanleg van wegen, herontwikkeling van stedelijke omgevingen etc. etc.

Bij dit soort schadeoorzaken is zelden een particulierbelang betrokken, laat staan een leidend particulier belang. Toch zijn er situaties denkbaar waarbij de schadeoorzaak deels, grotendeels of soms zelfs geheel een particulier, of in ieder geval een ander (publiek-) belang dient dan het belang van het bestuursorgaan dat de schadeveroorzakende handeling uitvoert. Ik noem een, niet eens zo heel vergezocht, voorbeeld:

Gemeente wil wegonderhoud uitvoeren, geschatte duur werkzaamheden circa 3 maanden. Diverse kabel- en leidingbeheerders maken van de gelegenheid gebruik om bestaande ondergrondse infrastructuur aan te passen en te verleggen. Hierdoor neemt de geschatte duur van de werkzaamheden toe van 3 maanden naar circa 6 maanden.

Stel nu dat de gemeente een verzoek om nadeelcompensatie krijgt, en dat uit onderzoek blijkt dat er sprake is van toerekenbare schade die het normaal maatschappelijk risico heeft overstegen. De gemeente dient voorts een tegemoetkoming in de schade te betalen aan de benadeelde en doet dit (uiteraard) ook, maar vraagt zich vervolgens af of en zo ja een deel van de schade verhaald kan worden op de kabel- en leidingbeheerders?

Huidige mogelijkheden tot verhaal?

Vooropgesteld kan worden dat bestuursorganen niet heel snel zullen worden geconfronteerd met de vraag of de eventueel, ten titel van nadeelcompensatie, uit te keren tegemoetkomingen in de schade op een derde kunnen worden verhaald. In tegenstelling tot bij planologische maatregelen, is er immers slechts zelden sprake van een “profiterende” derde. Dit neemt evenwel niet weg dat wij in de praktijk toch nu en dan de vraag krijgen of verhaal mogelijk is, soms zelfs tussen overheden onderling.

Gelet op de huidige stand van de wetgeving, en indien de consequenties van het arrest van 2 mei 2003 (Mulder/Nunspeet) worden doorgetrokken op het stelsel van nadeelcompensatie, wat mij niet onjuist lijkt, is wettelijk verhaal niet mogelijk, en lopen initiatieven om alsnog te verhalen dezelfde risico’s als de gemeente Nunspeet destijds. Met andere woorden, er zijn weinig tot geen mogelijkheden tot (bindend) verhaal binnen het stelsel van nadeelcompensatie.

Behoefte aan een wettelijke regeling voor verhaal in het stelsel van nadeelcompensatie?

Op basis van mijn ervaringen denk ik dat er zeer zeker een (latente) behoefte bestaat aan een wettelijke regeling voor verhaal in het stelsel van nadeelcompensatie. Het voorbeeld dat ik hiervoor heb genoemd komt met enige regelmaat voor en ook in andere omstandigheden is het nuttig voor een bestuursorgaan om de mogelijkheid te hebben om schade te kunnen verhalen.

Daarbij komt dat de verhaalsystematiek bij een derde belanghebbende van het planschaderecht ‘goed’ werkt en naar mijn idee zonder veel omhalen kan worden toegepast in het stelsel van nadeelcompensatie. Wellicht kan aan het verhaalaspect nog aandacht worden geschonken bij het uitwerken van het invoeringsrecht van de Wet nadeelcompensatie.

Meer weten?! Neem dan contact op met Peter van Bragt.