Nadeelcompensatie

Schade door maatregel op verzoek?

28 sep 2021

Je zou denken dat als een aanvrager zelf om een schadeveroorzakende maatregel heeft verzocht, hij geen aanspraak kan maken op schadevergoeding. Zo simpel blijkt het niet altijd te liggen.

Eigen schuld, dikke bult?

In de planschadejurisprudentie is in de uitspraak ABRvS 23 december 2015,

ECLI:NL:RVS:2015:3934, Maasdriel uitgesproken dat als een aanvrager planschade claimt vanwege een maatregel waarom hij zelf heeft verzocht, er geen aanspraak op planschade is. Een dergelijke planschadeclaim kan als “kennelijk ongegrond”, ergo zonder inschakeling van een deskundige, worden afgewezen. De aanvrager in deze casus vroeg om planologische medewerking aan de realisering van nieuwe bedrijfswoningen, en kreeg deze ook, maar wel met de verplichting van het aanleggen van voorzieningen voor waterretentie in het plangebied. Dat was de aanvrager tegen het zere been en het was de aanleiding voor de planschadeclaim. De Afdeling maakte er echter korte metten mee, getuige de overweging:

“De planologische wijziging in verband waarmee [appellant] om een tegemoetkoming in schade heeft verzocht, is aldus louter ten behoeve van zijn initiatief vastgesteld en heeft betrekking op zijn perceel. Onder deze omstandigheden komt de schade – indien al geleden – redelijkerwijs niet op grond van artikel 6.1 van de Wro voor vergoeding in aanmerking en dient deze voor rekening van de aanvrager te blijven. Dit betekent dat, voor zover [appellant] schade heeft geleden, deze schade niet voor een tegemoetkoming in aanmerking komt. Gelet hierop heeft het college de aanvraag van [appellant] terecht, met toepassing van artikel 6.1.3.1, eerste lid, van het Bro, als kennelijk ongegrond afgewezen.”

Ook de schaderegeling van de Waterwet kent dit fenomeen

Een soortgelijk verzoek om schadevergoeding, maar dan op basis van de Waterwet, bereikte enige tijd geleden een waterschap. Dat waterschap had, op verzoek van de claimant en in afwijking van de oorspronkelijke plannen een hardhouten waterkering rondom het woonperceel van de claimant aangebracht, dat daardoor ook “binnendijks” kwam te liggen. Iedereen blij, zou je denken? Zo niet de claimant, die een schadeclaim indiende bij het waterschap, dat wellicht gedacht zal hebben: “het moet niet gekker worden”. De schadeclaim werd door het waterschap, net als in het geval “Maasdriel”, als “kennelijk ongegrond” afgewezen.

Het kan genuanceerder liggen…

In dit geval oordeelde de Afdeling echter in de uitspraak ABRvS 12 mei 2021, ECLI:NL:RVS:2021:997, dat het waterschap met de afwijzing “te kort door de bocht” was gegaan. Wat bleek? De claimant wist de Afdeling ervan te overtuigen dat hij door zijn verzoek om aanleg van de hardhouten waterkering aan “schadebeperking” had gedaan omdat de oorspronkelijke plannen wellicht tot nog hogere schade zouden hebben geleid. Het waterschap moet nu een nieuw besluit gaan nemen, waarbij de Afdeling heeft bepaald dat Het dagelijks bestuur ter voorbereiding van dat besluit advies van een adviescommissie moet inwinnen.

De moraal van het verhaal: bezint eer ge begint

Het “kennelijk ongegrond verklaren” van een aanvraag om schadevergoeding, of het nu om “planschade” of schadevergoeding op grond van de Waterwet gaat, kan alleen in “bijzonder duidelijk liggende gevallen”. Bij twijfel daaraan, met name als het “kennelijk ongegrond verklaren” een inhoudelijke beoordeling van de claim zou vergen, kan het bestuursorgaan het best een deskundige inschakelen.

Meer weten?! Neem dan contact op met Kees van der Lee.