Planvorming

Let op bufferzones in het ruimtelijk mijnenveld…

22 jun 2025

Bufferzones matigen of voorkomen vaak de nadelen voor een object van een derde, maar er zijn uitzonderingen. Een onderzoek naar nadelige effecten dient niet altijd beperkt te blijven tot het plangebied waarop de maatregel betrekking heeft.

“De muis en de kaas”

Dat bij een planvergelijking ook rekening gehouden moet worden met de planologische mogelijkheden van de tussen het perceel van een aanvrager en de gewraakte ontwikkeling gelegen gronden, is de vaste lijn in de Afdelingsjurisprudentie. Zie bijvoorbeeld ABRvS 25 september 2019, ECLI:NL:RVS:2019:3246, Bronckhorst:

“In deze maatstaf ligt besloten dat de planologische mogelijkheden van het tussengebied bij de planvergelijking moeten worden betrokken, indien deze, zoals in deze zaak, doorslaggevend zijn voor het antwoord op de vraag of het uitzicht vanaf perceel [locatie 2] ten gevolge van het nieuwe bestemmingsplan extra wordt beperkt.…

De StAB heeft dan ook terecht bij de beoordeling van de schadefactor uitzicht betrokken dat in het tussengebied een hoogstamboogaard met bomen tot ongeveer 7 m hoog planologisch is toegestaan. De StAB heeft bij de planvergelijking ook terecht betrokken dat in het tussengebied afscheidingen van maximaal 3 m hoog kunnen worden opgericht, omdat het bestemmingsplan voor het tussengebied bouwwerken geen gebouwen zijnde van maximaal 3 m hoog ten behoeve van het agrarisch grondgebruik toestaat.”

Al decennia lang noemen wij dit de parabel van “de muis en de kaas”. Zónder tussengelegen muur ziet de muis de kaas, maar mét de tussengelegen muur is dit niet het geval, zelfs als die “muur” feitelijk niet aanwezig is, maar planologisch wel is toegestaan. Een bufferzone kan de indirecte nadelen van een ontwikkeling voor een object van een claimant dus matigen of zelfs geheel laten verdwijnen, zoals in Bronckhorst het geval was.

Scoutinguitspraak

Ook in de recente uitspraak van 7 mei 2025, (ECLI:NL:RVS:2025:2083) is de vaste lijn bevestigd dat van een tussengelegen strook bos een bufferwerking uit kan gaan, maar is door de Afdeling wel een “bres” in die buffer geslagen. Volgens de Afdeling had namelijk een reële prognose moeten worden gemaakt van de hinder van het gebruik van de bosstrook onder het oude nieuwe planologische regime en dat was bij de beoordeling onvoldoende uit de verf gekomen. In de nieuwe situatie kon namelijk extra hinder zijn ontstaan door “rondstruinende” scouts in die bosstrook en daar diende volgens de Afdeling wél rekening mee te worden gehouden.

Een onderzoek naar nadelige effecten dient dus niet altijd beperkt te blijven tot het plangebied waarop de maatregel betrekking heeft. Ook de uitwerking naar een tussengelegen bufferzone moet in bepaalde gevallen worden onderzocht. Niet alleen bij de beoordeling van claims, maar eerder al in het stadium van de planvorming is dat van belang.

De voordelen van SAOZ

SAOZ kan als neutrale partij de effecten van nieuwe ontwikkelingen vooraf inschatten en meedenken. Later, bij de behandeling van claims, kunnen we in onze onafhankelijke rol een oordeel geven over de gevolgen van een project voor omliggende objecten van derden.

Meer weten over deze materie?! Neem dan contact op met Yvonne de Looij.