Afwijkingsbevoegdheid

Kanalisering van planschaderisico door afwijkingsbevoegdheden bemoeilijkt?

17 dec 2022

Het beperken van risico op directe planschade door het opnemen van afwijkingsbevoegdheden in bijvoorbeeld parapluplannen, lijkt op basis van recente jurisprudentie door de Raad van State moeilijker te worden. Wat betekent dit voor u?

Hoe werkt het wettelijk ook alweer?

Als een bestemmingsplan ingrijpt in de bouw- en/of gebruiksmogelijkheden van objecten, bijvoorbeeld door het verbieden van bepaalde gebruiksvormen zoals huisvesting van arbeidsmigranten of een verbod tot woningsplitsing, dan kan dat voor de eigenaren van het vastgoed leiden tot directe planschade. Het opnemen van afwijkingsbevoegdheden in het bestemmingsplan om alsnog de wegbestemde functies toe te kunnen staan, verplicht de eigenaar op basis van artikel 6.1 lid 6 Wro om eerst om afwijking te vragen voordat een aanvraag om tegemoetkoming in planschade kan worden ingediend. Deze systematiek zet een duidelijk filter op mogelijke planschadeclaims en geeft gemeenten de mogelijkheid om per geval een afweging te maken of zij de gevraagde afwijking al dan niet wil faciliteren.

Afwijkingsbevoegdheden gaan deel uitmaken van het “tijdelijk deel van het omgevingsplan”

Deze voor gemeenten gunstige systematiek wordt onder de werking van de Omgevingswet vooralsnog voortgezet, mits het betrokken bestemmingsplan als ontwerp ter visie wordt gelegd vóór de inwerkingtreding van de Omgevingswet. Anders dan bijvoorbeeld wijzigingsbevoegdheden “verhuizen” afwijkingsbevoegdheden namelijk mee naar het “tijdelijk deel van het omgevingsplan”. In nieuwe omgevingsplannen kunnen geen afwijkingsbevoegdheden meer worden opgenomen; de schaderegeling van de Omgevingswet kent de constructie van het kanaliseren van planschaderisico niet.

Jurisprudentiële adder onder het gras

In artikel 6.1 lid 6 Wro is niets bepaald over de mate van “kansrijk” zijn van een verzoek om afwijking. Oftewel: ook als de kans van slagen van een aanvraag om afwijking nul is, moet de eigenaar wettelijk gezien toch om afwijking vragen voordat hij een planschadeclaim kan indienen. Precies op dit punt heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State in recente jurisprudentie ingegrepen door als extra voorwaarde te stellen dat het aanvragen van afwijking voor de betrokkene “niet onredelijk belastend mag zijn”. In de meest recente uitspraak ABRvS 16-11-2022, ECLI:NL:RVS:2022:3302 (Ermelo) verwoordt de Afdeling dit als volgt:

“Een verzoek om tegemoetkoming in schade die het gestelde gevolg is van een bepaling als bedoeld in artikel 3.3 van de Wro, komt op grond van artikel 6.1, zesde lid, van de Wro pas voor toewijzing in aanmerking, nadat een besluit is genomen op een aanvraag van een omgevingsvergunning die als gevolg van zo’n bepaling vereist is voor realisering van een bepaald project en dit besluit vervolgens onherroepelijk is geworden en ook aan de overige vereisten voor toewijzing daarvan is voldaan. Dit betekent dat in beginsel geen grondslag bestaat voor toekenning van tegemoetkoming in planschade voordat een nader besluit, als in de vorige zin vermeld, is genomen en onherroepelijk is geworden. Dit kan bijvoorbeeld anders zijn als van een aanvrager niet gevergd kan worden een aanvraag om een omgevingsvergunning in te dienen en de beslissing daarop af te wachten. Vergelijk de uitspraak van de Afdeling van 29 april 2020, ECLI:NL:RVS:2020:1166, r.o. 7.9.”

Tips & Tricks

De Afdeling voegt dus, buiten het wettelijke stelsel om, als het ware een mogelijke uitzondering toe voor de verplichting om eerst een afwijkingsvergunning aan te vragen. Dat betekent, dat gemeenten er voor moeten waken dat het aanvragen van afwijking niet op voorhand “zinledig” is (en daarom “niet van de eigenaar kan worden gevergd”), omdat dan de “filterwerking” van artikel 6.1 lid 6 Wro vervalt. Concreet geven wij daarvoor de volgende tips:

●        Neem de voorwaarden voor afwijking c.q. het daarop betrekking hebbende beleidskader zo min als mogelijk op in de afwijkingsbevoegdheid zelf, maar doe dat zoveel als mogelijk in de toelichting van het bestemmingsplan.
●        Timmer de voorwaarden voor afwijking niet helemaal dicht, maar laat een reële ruimte voor afwijking open.

Wat kan SAOZ voor u doen in dit verband?

SAOZ adviseert van oudsher gemeenten over de planschaderisico’s van parapluplannen en bestemmingsplannen waarbij ongewenste functies worden wegbestemd. Ook voor uw specifieke situatie kan de SAOZ u op maat adviseren.

Meer weten?! Neem dan contact op met Kees van der Lee.