Grondexploitatie

Wat heeft de wet plattelandswoningen te maken met de Wabo en bedrijfsterreinen?

27 mrt 2013

Deze wet “Plattelandswoningen” heeft niet alleen gevolgen voor voormalige agrarische bedrijfswoningen. Bij het beschermen van milieugevoelige objecten, die zijn gelegen op of nabij een bedrijfsterrein, beoordelen we voortaan de planologische status van de gronden.

De Wabo is gewijzigd

Op 1 januari 2013 is de wet tot wijziging van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) in werking getreden (Staatsblad 2012 493 en 571). De wet bevat twee onderdelen:

1. Ten eerste mogen voormalige agrarische bedrijfswoningen, op basis van artikel 1.1a van de Wabo, voortaan door derden worden bewoond. Dit heeft betrekking op de zogeheten plattelandswoningen. Zie ook onze nieuwsbrief van 20-06-2012;

2. Ten tweede is in artikel 2.14 lid 7 van de Wabo geregeld dat het planologische regime bepalend wordt voor de bescherming die een gebouw of functie geniet tegen negatieve milieueffecten.

De planologische status is doorslaggevend

Het tweede aspect heeft ook gevolgen voor niet agrarische bedrijven en bedrijfsterreinen. Voorheen was bij de beoordeling van milieuaspecten de feitelijke situatie doorslaggevend. Thans wordt bij de aanvraag van een omgevingsvergunning van een bedrijf een verband gelegd tussen de milieuaspecten en het bestemmingsplan.

Bij het beschermen van bijvoorbeeld woningen of andere milieugevoelige objecten, die zijn gelegen nabij een inrichting, moet worden uitgegaan van de planologische status van de gronden.

Planologisch – juridisch onderzoek

Tijdens de aanvraag van een omgevingsvergunning kan blijken dat een bedrijf dreigt te worden beperkt in zijn bedrijfsvoering. Het is dan belangrijk om na te gaan waardoor deze belemmering wordt veroorzaakt. Wij onderscheiden de volgende situaties:

1. De nabij het bedrijf gelegen milieugevoelige bestemmingen worden conform het bestemmingsplan gebruikt;
2. Het gebruik valt onder overgangsrecht;
3. Het feitelijke gebruik heeft geen planologische basis.

In de laatste situatie kan de gemeente besluiten om het beschermingsniveau te verlagen, zodat het bedrijf niet wordt gehinderd in zijn bedrijfsvoering. Er kunnen echter ook omstandigheden zijn waardoor besloten wordt om de feitelijk bestaande situatie positief te bestemmen. Tot slot zou handhaving nog een optie kunnen zijn.

Om een besluit te nemen is nader onderzoek nodig, zoals bijvoorbeeld:

• valt het feitelijke gebruik op basis van het bestemmingsplan en de jurisprudentie onder overgangsrecht;
• is het wenselijk om het beschermingsniveau te verlagen;
• wat zijn de financiële gevolgen van een positieve bestemming;
• hoe groot is het voordeel van het bedrijf;
• wat kost het om een einde te maken aan de feitelijke situatie?

Objectieve bouwstenen voor uw besluit

Iedere aanvraag is uniek en u dient zowel de belangen van het bedrijf als de directe omgeving daarvan te behartigen. Sommige aanvragen kunnen complex zijn en dan is ondersteuning door een adviesbureau wenselijk. Na beoordeling van de door u afgebakende onderzoeksvragen, beschikt u over objectieve en onafhankelijke gegevens. Hiermee kan u een besluit nemen dat aan iedereen kan worden uitgelegd.

Meer weten?! Neem dan contact op met Johan Geleijns (j.geleijns@saoz.nl).