Deze losse verbastering van de beroemde zin uit het stuk “Hamlet” is steeds vaker te horen bij de voorbereiding van woningbouwprojecten nabij agrarische gronden: moet er een “spuitzone” worden ingesteld? En zo ja, hoe regel je dat dan het best?
Gewasbeschermingsmiddelvrije zones bij ontwikkeling nieuwe woningbouw
De gangbare term “spuitzone” is eigenlijk onjuist. Het gaat namelijk om zones waarin je nu juist niet zou mogen spuiten, de zogenoemde “gewasbeschermingsmiddelvrije zones”. Op grond van jurisprudentie wordt tegenwoordig als vuistregel aangehouden dat rondom nieuwe gevoelige objecten, zoals woningen, een gewasbeschermingsmiddelvrije zone van 50 meter dient te worden aangehouden ter bescherming van de bewoners van de nieuw op te richten woningen. Voor bestaande woningen geldt deze verplichting niet.
Consequenties van gewasbeschermingsmiddelvrije zones voor agrarische gronden
Het instellen van een gewasbeschermingsmiddelvrije zone over agrarische gronden is niet zonder financiële risico’s. Door het instellen ervan ontstaat een risico op directe schade (schade als gevolg van een nadelige wijziging van de eigen aanwendingsmogelijkheden van de binnen de zone gelegen gronden). Dat de oorzaak van de ingreep van buiten komt – in casu: woningbouw – doet daar niet aan af.
Bij een bestaande exploitatie, waarbij feitelijk al gebruik wordt gemaakt van gewasbeschermingsmiddelen, is dit risico evident en kan het instellen van een gewasbeschermingsmiddelvrije zone, afhankelijk van het teeltplan en het in acht te nemen overgangsrecht, voor de betrokken exploitant tot behoorlijke inkomensschade leiden.
Ook echter in de gevallen dat de betrokken gronden momenteel niet worden bespoten, is sprake van financieel risico, namelijk in de vorm van vermogensschade ofwel waardevermindering. Met name dit aspect wordt wel eens over het hoofd gezien. Het enkele feit dat momenteel geen gebruik gemaakt wordt van gewasbeschermingsmiddelen, wil niet zeggen dat de betrokken gronden aan die mogelijkheid geen “meerwaarde” zouden ontlenen, die verloren gaat indien een gewasbeschermingsmiddelvrije zone wordt ingesteld.
Het antwoord op de vraag of sprake is van nadeel (en de omvang daarvan) is daarbij in de praktijk afhankelijk van omstandigheden zoals onder meer de huidige bestemming en het huidige gebruik van de gronden en de mate waarin een perceel wordt geraakt.
Hoe voorkom je als gemeente dat het financiële risico de spui(t)gaten uitloopt?
In de gevallen dat het instellen van een gewasbeschermingsmiddelvrije zone onvermijdelijk is, kan je als gemeente toch invloed uitoefenen op (de omvang van) het financiële risico voor de gemeente. Maak je een keuze voor een algeheel verbod of bouw je nog een mogelijkheid voor het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen in? Welke vormen van gewasbescherming verbied je? Wat regel je met betrekking tot bestaande gevallen (overgangsrecht)? En tenslotte: kun je het financiële risico wellicht verleggen naar de initiatiefnemer?
SAOZ adviseert!
SAOZ heeft ruime ervaring in zowel de beleidsmatige ondersteuning en onderbouwing van omgevingsplanwijzigingen als bij het inschatten van de financiële risico’s in individuele gevallen rondom het instellen van gewasbeschermingsmiddelvrije zones. Wij zijn gemeenten graag van dienst bij de voorbereiding van projecten op dit punt.
Meer weten over deze materie?! Neem dan contact op met Kees van der Lee.