Planschade

Schaderisico’s bij voorbereidingsbesluiten? Opletten geblazen!

18 jun 2022

Om ongewenste ontwikkelingen zoals een wildgroei aan “darkstores” te voorkomen grijpen steeds meer gemeenten naar het instrument “voorbereidingsbesluit”. Zijn daar planschaderisico’s aan verbonden?

Voorbereidingsbesluiten zijn op zichzelf beschouwd niet “planschadegevoelig”

De planologische maatregelen die planschade kunnen veroorzaken staan limitatief opgenomen in artikel 6.1 lid 2 van de Wet ruimtelijke ordening. Het instrument “voorbereidingsbesluit” is in deze limitatieve opsomming niet opgenomen. Uit de jurisprudentie (zie bijvoorbeeld ECLI:NL:RVS:2018:1698) blijkt dan ook, dat een op een voorbereidingsbesluit gebaseerde aanvraag om tegemoetkoming in planschade tot afwijzing van de aanvraag leidt. De kernoverweging van de Afweging in de genoemde uitspraak luidt namelijk:

“Indien, zoals [appellante] heeft gesteld, het voorbereidingsbesluit een negatieve invloed op de waarde van het perceel heeft gehad, kan dit niet leiden tot het oordeel dat het college de aanvraag om een tegemoetkoming in planschade ten onrechte heeft afgewezen. De gestelde schade vloeit immers niet voort uit een planologische maatregel, als bedoeld in artikel 6.1, tweede lid, van de Wro. Voor tegemoetkoming in planschade buiten de in die bepaling limitatief opgesomde gevallen is geen plaats.”

Indirect kunnen voorbereidingsbesluiten wél leiden tot planschade

Het feit dat voorbereidingsbesluiten op zichzelf beschouwd geen “planschadegevoelige” besluiten zijn, wil niet zeggen dat zij planschadetechnisch helemaal geen betekenis hebben. Via de zogenoemde “d-grond” van artikel 6.1 lid 2 Wro kunnen aanvragers namelijk, nadat zij een omgevingsvergunningaanvraag hebben ingediend en daarmee een “aanhoudingsbesluit” hebben uitgelokt, alsnog om tegemoetkoming in planschade verzoeken. Zonder een dergelijk “aanhoudingsbesluit” bestaat geen grondslag voor een planschade-aanvraag.

Waar bestaat planschade als gevolg van “aanhoudingsbesluiten” uit?

In de jurisprudentie zijn uitspraken over planschade door aanhoudingsbesluiten bijzonder schaars. Dat komt omdat in het gros van de gevallen een voorbereidingsbesluit wordt gevolgd door een nieuw bestemmingsplan, waarin de voorheen bestaande doch inmiddels ongewenste ontwikkelmogelijkheden worden weggenomen. Het nieuwe bestemmingsplan neemt dan als het ware het “planschadestokje” van het voorbereidingsbesluit over.

Alleen als het nieuwe bestemmingsplan in essentie dezelfde mogelijkheden biedt als het oude bestemmingsplan, dan kan het aanhoudingsbesluit alsnog tot planschade-aanspraken leiden. Het zal dan met name kunnen gaan om schade door vertraging van het project in de vorm van bijvoorbeeld hogere bouwkosten, rentelasten, gewijzigde marktomstandigheden et cetera.

Ook vertraging in de besluitvorming kan leiden tot planschaderisico!

Een in de praktijk tot nu toe onderbelicht gebleven risico betreft het scenario, dat de gemeente niet tijdig (binnen een jaar na het nemen van het voorbereidingsbesluit) een ontwerpbestemmingsplan ter inzage legt. In die situatie vervalt weliswaar het voorbereidingsbesluit, maar niet de planschadegevoeligheid van eventueel genomen “aanhoudingsbesluiten”. De druiven zijn in dat geval voor de gemeente extra zuur omdat zij na een jaar alsnog de ongewenste ontwikkeling moet faciliteren en op de koop toe mogelijk ook nog planschade moet vergoeden.

Meer weten?! Neem dan contact op met Kees van der Lee.