omgevingswet

Waterbedeffect in de leefomgeving: het ontstaan van hybride indirecte schade

21 aug 2025 • Kees van der Lee

Gemeenten staan aan de lat voor grote maatschappelijke opgaven als woningbouw en energietransitie. Daarvoor moeten vaak grondbestemmingen gewijzigd worden. Maar ook als de bestemming van omliggende percelen niet wijzigt, kunnen plannen hierover forse schade veroorzaken. We noemen dit hybride indirecte schade: schade die indirect lijkt, maar in de praktijk direct raakt. In dit artikel duiden we deze vorm van schade, leggen we uit waar het mis kan gaan en waarom tijdig inzicht cruciaal is. Want je weet pas wat je over het hoofd ziet … als het al te laat is.

In de nasleep van de invoering van de Omgevingswet zien we bij SAOZ een duidelijke verschuiving in de manier waarop gemeenten kijken naar hun ruimtelijke ingrepen. Waar de focus eerder vooral lag op formele besluitvorming en planologische kaders, ontstaat er steeds meer bewustzijn over de neveneffecten van ruimtelijke plannen. Gemeenten erkennen dat een goede ruimtelijke ordening verder gaat dan juridische correctheid; het vraagt ook om inzicht in de soms moeilijk grijpbare effecten op de omgeving. Een van de onderwerpen die steeds vaker op de bestuurlijke radar verschijnt, is het zogenoemde waterbedeffect: ruimtelijke druk of overlast verschuift van de ene locatie naar de andere. Daarmee komt ook een bijzondere vorm van schade steeds prominenter in beeld: hybride indirecte schade.

Directe versus indirecte schade

Om het fenomeen goed te begrijpen, is het belangrijk om onderscheid te maken tussen directe en indirecte schade.

Directe schade ontstaat wanneer een eigenaar in zijn bestaande rechten wordt beperkt. Denk aan het schrappen van de mogelijkheid om een woning uit te breiden of het verlagen van de toegestane bouwhoogte in een bestemmingsplan. Deze schade ontstaat op het moment van het planologisch besluit en is doorgaans niet af te wentelen op derden. Gemeenten dragen dus zelf de kosten.

Indirecte schade treedt op wanneer activiteiten in de omgeving leiden tot waardevermindering of beperkingen, zonder dat de bestemming van het perceel van de benadeelde verandert. Denk bijvoorbeeld aan de bouw van een hoog flatgebouw op een nabijgelegen perceel. Deze schade ontstaat meestal later in het proces – bij het verlenen van een vergunning – en kan vaak worden doorgelegd aan een initiatiefnemer.

Tussenin: hybride indirecte schade

En dan is er de tussenvorm: hybride indirecte schade. Deze term verwijst naar schade die formeel indirect is, omdat de bestemming van het benadeelde perceel niet wijzigt, maar die in de praktijk directe gevolgen heeft, vergelijkbaar met directe schade. Het gaat om situaties waarin maatschappelijke doelen – zoals woningbouw of de energietransitie – leiden tot ingrepen in de omgeving die weliswaar buiten het eigendom van de benadeelde plaatsvinden, maar toch een substantiële beperking van de gebruiksmogelijkheden veroorzaken.

Wonen naast bedrijven: een onbedoelde blokkade

Een treffend voorbeeld is te vinden in de woningbouwopgave. Gemeenten plaatsen soms, in het kader van de volkshuisvesting, woonwijken tegen bestaande bedrijventerreinen aan. Het bedrijventerrein behoudt formeel dezelfde bestemming (er verandert niets aan het planologische regime), maar de komst van woningen in de nabijheid leidt tot een aanscherping van milieuzoneringen. Overlast door geluid, geur en veiligheid moet immers worden geminimaliseerd. Het gevolg? Bedrijven mogen hun bedrijfsactiviteiten niet uitbreiden of worden zelfs beperkt in hun huidige bedrijfsvoering. De schade is reëel, maar lastig te kwalificeren: is het directe schade of indirecte schade? Het is hybride.

Windturbines en veiligheidszones

Een ander voorbeeld doet zich voor bij de plaatsing van windturbines. Gemeenten zijn vaak niet zelf de initiatiefnemer, maar wel de partij die de ruimtelijke kaders schept en vergunningen verleent. Wordt er een windturbine geplaatst op korte afstand van een bedrijventerrein of woningbouwlocatie, dan ontstaat er een veiligheidszone. Binnen die zone gelden beperkingen voor bouwen of gebruik. De bestemming van de omliggende percelen verandert niet, maar de mogelijkheden wel degelijk. Dat kan leiden tot schadeclaims van bedrijven die hun terrein niet meer mogen ontwikkelen. Ook dit is hybride indirecte schade.

Niet alleen bij planschade, ook bij klassieke nadeelcompensatie

Wat dit type schade extra ingewikkeld maakt, is dat het niet alleen optreedt bij planschade, maar ook bij klassieke nadeelcompensatie – schade veroorzaakt door feitelijk handelen van de overheid. Denk aan peilverhogingen in het kader van natuurontwikkeling. Een waterschap past het waterpeil aan ten behoeve van Natura 2000, met als doel om verdroging tegen te gaan. Voor percelen binnen het projectgebied zijn er juridische maatregelen getroffen. Maar ook buiten het projectgebied, aan de randen, kan het grondwater stijgen. Daar treedt vernatting op, wat leidt tot waardevermindering of verminderde exploitatiemogelijkheden voor landbouwpercelen. De schade vloeit letterlijk weg naar het laagste punt – een letterlijke illustratie van het genoemde waterbedeffect.

Letterlijk voorbeeld: parkeren in de voortuin

Het waterbedeffect doet zich ook op kleinere schaal voor. Een recent voorbeeld is de herinrichting van een wijk waarbij parkeerplaatsen in de openbare ruimte werden geschrapt. Bewoners die hun auto niet meer kwijt konden, begonnen daarop massaal in hun voortuin te parkeren. Dat leidde weer tot nieuwe beleidsmaatregelen van de gemeente om dat tegen te gaan. Wat begon als het beperken van openbare parkeerplaatsen, resulteerde via een keten van neveneffecten in spanningen tussen bewoners en gemeente én potentieel juridische procedures. Ook hier is sprake van hybride effecten: de oorzaak is indirect, maar raakt bewoners direct in hun gebruiksmogelijkheden.

Wat dit betekent voor gemeenten?

Het waterbedeffect en het ontstaan van hybride indirecte schade maken duidelijk dat ruimtelijke besluiten zelden geïsoleerde gevolgen hebben. Gemeenten die in hun plannen enkel kijken naar het primaire doel, lopen het risico belangrijke neveneffecten over het hoofd te zien. En dat kan achteraf leiden tot schadeclaims, politieke onrust of juridische procedures.

De invoering van de Omgevingswet versterkt deze dynamiek. Gemeenten hebben meer beleidsvrijheid, maar daarmee ook meer verantwoordelijkheid. Daarbij komt dat veel van de maatschappelijke opgaven waarvoor gemeenten staan – woningbouw, energietransitie, natuurontwikkeling – een collectief karakter hebben. De initiator is niet zelden een externe partij, maar de publieke taak ligt bij de gemeente. Juist dan is het zaak om proactief te handelen.

Conclusie: je weet niet wat je niet weet

De opdracht is duidelijk: gemeenten moeten verder vooruitkijken dan de planologische ingreep alleen. Het is zaak om niet alleen te kijken naar wat er verandert op de kaart, maar ook naar wat er verandert in de leefomgeving en hoe dat anderen beïnvloedt. Hybride indirecte schade vraagt om scherpere analyses, betere voorbereiding en vroegtijdige signalering.

SAOZ helpt gemeenten hierbij. Wij maken risico’s zichtbaar voordat ze schade worden. We duiden, adviseren en ondersteunen bij beleid, communicatie én afhandeling. Door ons vroeg in het proces in te schakelen, voorkom je verrassingen achteraf. Of zoals wij vaak zeggen: je weet niet wat je niet weet.

Laat het zover niet komen. Schakel SAOZ in voor je tekent. Want een slimme gemeente kiest niet alleen voor beleid dat op papier klopt, maar ook voor beleid dat in de praktijk werkt.