FAQ

Hier vindt u de ‘Frequently Asked Questions’ over SAOZ en haar vakgebied. Klik op termen en vragen hieronder om gemakkelijk naar de tekst te gaan.

 

Inhoudsopgave

1. Grondzaken
2. Risicomanagement
3. Planschade
4. Nadeelcompensatie

 

Grondzaken

Marktwaarde
Marktwaarde in verhuurde staat
Waarderingsmethode
Onteigeningswet – Schadevergoeding
Onteigeningswet – Vermogensschade
Onteigeningswet – Inkomensschade
Onteigeningswet – Bijkomende vergoedingen
Onteigeningswet – Belastingschade
Exploitatieplan en bestemmingsplan
Belanghebbendebegrip
Financiële uitvoerbaarheid
Inbrengwaarde
Taxateur

 

Marktwaarde

Wat wordt verstaan onder marktwaarde?

Onder marktwaarde wordt verstaan het geschatte bedrag waartegen vastgoed tussen een bereidwillige koper en een bereidwillige verkoper na behoorlijke marketing in een zakelijke transactie zou worden overgedragen op de waardepeildatum, waarbij de partijen met kennis van zaken, prudent en niet onder dwang zouden hebben gehandeld.

Marktwaarde in verhuurde staat

Wat wordt verstaan onder de marktwaarde in verhuurde staat?

Onder marktwaarde in verhuurde wordt verstaan het geschatte bedrag waartegen vastgoed in verhuurde staat tussen een bereidwillige koper, niet zijnde de huurder, en een bereidwillige verkoper na behoorlijke marketing in een zakelijke transactie zou worden overgedragen op de waardepeildatum, waarbij de partijen met kennis van zaken, prudent en niet onder dwang zouden hebben gehandeld.

Waarderingsmethode

Welke soorten waarderingsmethoden voor het taxeren van een onroerende zaak zijn er?

Er zijn in beginsel drie verschillende groepen waarderingsmethoden die gebruikt kunnen worden voor het taxeren van een onroerende zaak, te weten:

  • de vergelijkende methoden;
  • de inkomstenmethoden;
  • de kostenmethoden.

Onteigeningswet – Schadevergoeding

Waaruit bestaat de schadevergoeding op basis van de Onteigeningswet?

De onteigeningswet gaat uit van een volledige schadeloosstelling voor de te onteigenen partij. Dit brengt met zich dat de onteigende zowel vóór als na onteigening, wat betreft inkomen als vermogen, in een gelijkwaardige financiële positie dient te blijven verkeren. De schadeloosstelling bestaat uit een vergoeding van de vermogensschade, een vergoeding van de inkomensschade en een vergoeding van de bijkomende kosten zoals verhuiskosten, herinrichtingskosten en deskundigenkosten.

Onteigeningswet – Vermogensschade

Waaruit bestaat de vermogensschade bij onteigening?

De vermogensschade bij onteigening bestaat uit de marktwaarde van de onroerende zaak en eventueel uit de waardevermindering van het overblijvende eigendom indien niet de gehele onroerende zaak wordt aangekocht.

Onteigeningswet – Inkomensschade

Waaruit bestaat de inkomensschade bij onteigening?

De inkomensschade bij onteigening kan bestaan uit het gederfde inkomen uit het te staken bedrijf (bij bedrijfsbeëindiging) of uit een gekapitaliseerde vergoeding voor hogere financieringslasten bij verplaatsing van het bedrijf of de aankoop van een vervangende woning.

Onteigeningswet – Bijkomende vergoedingen

Waaruit bestaan de bijkomende vergoedingen bij onteigening?

De bijkomende vergoedingen bij onteigening bestaan uit de kosten die gemaakt moeten worden als gevolg van de onteigening. Deze kosten worden doorgaans integraal vergoed. Te denken valt aan verhuiskosten, herinrichtingskosten, deskundigenkosten, stagnatieschade doordat bij verplaatsing van het bedrijf de exploitatie tijdelijk gestaakt of bemoeilijkt wordt en belastingschade.

Onteigeningswet – Belastingschade

Wat wordt onder belastingschade bij onteigening verstaan?

Onder belastingschade bij onteigening wordt in de jurisprudentie verstaan het eerder en/of meer verschuldigd zijn van belasting over die delen van de schadeloosstelling, welke fiscaal als inkomen c.q. winst gelden, dan wanneer datzelfde inkomen zonder onteigening anders verdeeld en op andere tijdstippen aan de onteigende zou zijn toegevallen.

Exploitatieplan en bestemmingsplan

Wanneer een exploitatieplan vernietigd wordt, leidt dat dan ook tot gelijktijdige vernietiging van een bestemmingsplan?

Hoewel tussen een bestemmingsplan en een gelijktijdig vastgesteld exploitatieplan een samenhang bestaat, bestaat geen aanleiding vanwege de vernietiging van het exploitatieplan eveneens het bestemmingsplan te vernietigen.

Belanghebbendebegrip

Waaraan moet men voldoen om als belanghebbende aangemerkt te worden bij een procedure in het kader van het vaststellen van een exploitatieplan?

Er moet aan één van de volgende drie criteria zijn voldaan:

  • Men moet  eigenaar zijn van gronden in het exploitatiegebied;
  • Men moet een grondexploitatieovereenkomst als bedoeld in artikel 6.24, eerste lid, van de Wro hebben gesloten met betrekking tot gronden in het exploitatiegebied;
  • Anderszins dient te zijn gebleken van belangen die rechtstreeks zijn betrokken bij de vaststelling van de desbetreffende delen van het exploitatieplan.

Financiële uitvoerbaarheid

Waaruit moet de financiële uitvoerbaarheid van een bestemmingsplan blijken?

Uit de toelichting van het bestemmingsplan.

Immers, op grond van artikel 3.1.6, eerste lid, onder f, van het Besluit ruimtelijke ordening is bepaald dat een (ontwerp)bestemmingsplan vergezeld moet gaan van een toelichting, waarin de inzichten over de uitvoerbaarheid van het plan zijn neergelegd.

Inbrengwaarde

Hoe wordt de inbrengwaarde vastgesteld?

Indien geen sprake is van onteigening, wordt op grond van artikel 6.13, vijfde lid, van de Wro, de inbrengwaarde vastgesteld met overeenkomstige toepassing van de artikelen 40b tot en met 40f van de Onteigeningswet. Voor gronden welke onteigend zijn of waarvoor een onteigeningsbesluit is genomen, of welke op onteigeningsbasis zijn of worden verworven, is de inbrengwaarde gelijk aan de schadeloosstelling ingevolge de onteigeningswet.

Taxateur

Mag degene die namens de gemeente heeft onderhandeld over aankoop van gronden, nadien de inbrengwaarden van die gronden taxeren?

Nee, ten aanzien van de taxatie van inbrengwaarden is namelijk geen sprake van een onafhankelijk deskundige, indien de deskundige afkomstig is van hetzelfde adviesbureau als de deskundige die al namens de gemeente heeft onderhandeld.

 

Risicomanagement

Wat is een risicoanalyse planschade?
Welke rol speelt de rechtspraak?
Wat is indirecte planschade?
Wat is directe planschade?
Hoe komt een risicoanalyse planschade tot stand?
Uit welke onderdelen bestaat een risicoanalyse planschade?
Waar kan ik een risicoanalyse planschade voor gebruiken?
Wat kost een risicoanalyse planschade?
Welke gegevens zijn nodig voor een offerte?
Welke gegevens zijn  nodig voor een risicoanalyse planschade?
Binnen welke termijn wordt een conceptrisicoanalyse planschade uitgebracht?
Kan ik een risicoanalyse planschade laten opstellen terwijl het bouwplan nog niet definitief is?
Hoe vindt de opname van het plangebied plaats?
Welke onderdelen uit een bestemmingsplan zijn het meest relevant voor de planologische vergelijking?
Wat is passieve risicoaanvaarding?
Wat is actieve risicoaanvaarding?
Welke aspecten kunnen bij de planologische vergelijking een rol spelen?
Hoe wordt bij de taxatie de planschade vastgesteld?

 

Wat is een risicoanalyse planschade?

In een risicoanalyse planschade wordt onderzocht of een nieuwe ontwikkeling planschade ex artikel 6.1 Wro zal gaan veroorzaken of niet.

Wat is de wettelijke grondslag van planschade?

De mogelijkheid om in aanmerking te komen voor een tegemoetkoming in de planschade is vastgelegd in de Wet ruimtelijke ordening. Het onderwerp planschade is geregeld in hoofdstuk 6 (Financiële bepalingen). Artikel 6.1 is het belangrijkste artikel aangezien in dat artikel alle planschade veroorzakende oorzaken worden genoemd:

  • een bestemmingsplan, inpassingsplan of van een beheersverordening;
  • een bepaling van een planwijziging, een planuitwerking of nadere eis;
  • een omgevingsvergunning (Wet algemene bepalingen omgevingsrecht WABO) welke in strijd is met een plan;
  • de aanhouding van een besluit omtrent het verlenen van een omgevingsvergunning;
  • een specifieke bepaling van een provinciale verordening;
  • een specifieke bepaling van een exploitatieplan;
  • een bepaald koninklijk besluit.

In afdeling 6.1 Wro zijn voorts bepalingen gewijd aan:

    • het normaal maatschappelijk risico. In ieder geval twee procent van de waarde van de onroerende zaak blijft bij planschade als gevolg van ontwikkelingen in de omgeving voor rekening van aanvrager (6.2);
    • de aspecten voorzienbaarheid en schadebeperking (6.3);
    • het heffen van een recht van een aanvrager om vergoeding van planschade met een omvang van € 100,– tot € 500,– (6.4);
    • de mogelijkheid tot het aangaan van een planschadeovereenkomst tussen gemeente en initiatiefnemer (6.4a);
    • de vergoeding van de redelijkerwijs gemaakte kosten van bijstand en wettelijke rente aan de aanvrager om een planschadevergoeding (6.5).

Welke rol speelt de rechtspraak?

Aan de hand van rechterlijke uitspraken wordt inhoud gegeven aan de wetsartikelen die betrekking hebben op de tegemoetkoming in de planschade. Uit de jurisprudentie wordt een juridisch kader afgeleid waarbinnen de planologische vergelijking dient te passen.

Wat is indirecte planschade?

Deze schade doet zich voor indien, op nabij gelegen percelen, ontwikkelingen plaatsvinden die een nadelige invloed hebben op het eigen perceel.

Wat is directe planschade?

Deze schade doet zich voor als de aanwendingsmogelijkheden van het eigen perceel worden beperkt. Bij het beoordelen van de aanwendingsmogelijkheden van een specifieke onroerende zaak zijn vooral de bebouwings- en gebruiksmogelijkheden relevant.

Hoe komt een risicoanalyse planschade tot stand?

Het advies komt in een aantal stappen tot stand:

  • het bespreken van de planologie en de voorgenomen ontwikkeling met opdrachtgever;
  • een opname van het plangebied en de omgeving vanaf de openbare weg;
  • het uitbrengen van het conceptadvies aan opdrachtgever;
  • het uitbrengen van de definitieve risicoanalyse aan opdrachtgever.

Uit welke onderdelen bestaat een risicoanalyse planschade?

De risicoanalyse planschade geeft inzicht in:

  • de weergave van de relevante feiten;
  • de algemene overwegingen met betrekking tot artikel 6.1 Wro;
  • de planologische vergelijking op basis van wetgeving en jurisprudentie;
  • de kwalificatie van de planologische effecten;
  • het waardeniveau van de te beoordelen objecten ingeval van planschaderisico;
  • het taxeren van de eventuele waardevermindering per object;
  • het verwerken van het maatschappelijk risico;
  • een beoordeling op hoofdlijnen van de vergoedbaarheid van eventuele planschade.

Waar kan ik een risicoanalyse planschade voor gebruiken?

Een risicoanalyse planschade biedt duidelijkheid over het risico op planschade en biedt een goede uitgangspositie voor het ontwikkel- en onderhandelingsproces met alle betrokkenen bij de ontwikkeling.

Wat kost een risicoanalyse planschade?

Indien u voorafgaand aan de opdrachtverstrekking een kosteninschatting wenst, kunt u bij ons een offerte aanvragen via [email].

Welke gegevens zijn nodig voor een offerte?

Een korte omschrijving van de ontwikkeling (incl. adresgegevens) en een (kadastrale) tekening waarop de ontwikkeling is aangegeven. Zo mogelijk ook graag een verbeelding van het oude en nieuwe regime.

Welke gegevens zijn  nodig voor een risicoanalyse planschade?

Gegevens met betrekking tot de oude en nieuwe planologie, (voor zover beschikbaar) verrichtte onderzoeken naar verkeer, geluid, bezonning, luchtkwaliteit en dergelijke, informatie over of,  en zo ja wanneer, de ontwikkeling van overheidswege openbaar is gemaakt, eventueel eerder verstrekte vergoedingen aan omwonenden.

Binnen welke termijn wordt een conceptrisicoanalyse planschade uitgebracht?

Voor het uitbrengen van het complete advies in conceptvorm hebben wij in principe drie weken na het schriftelijk verstrekken van de opdracht nodig. Indien dit niet in uw planning past treden wij graag met u in overleg.

Kan ik een risicoanalyse planschade laten opstellen terwijl het bouwplan nog niet definitief is?

Ja, u kunt ook meerdere varianten van de ontwikkeling door ons laten beoordelen.

Hoe vindt de opname van het plangebied plaats?

Onze deskundige neemt het plangebied op. De locatie en de omliggende onroerende zaken worden vanaf de openbare weg bekeken. Onze deskundige spreekt niet met eigenaren en of bewoners van nabij gelegen onroerende zaken.

Welke onderdelen uit een bestemmingsplan zijn het meest relevant voor de planologische vergelijking?

De verbeelding, de legenda en de regels. In een aantal gevallen zijn ook de toelichting van een bestemmingsplan en de bijlagen met betrekking tot toegestane bedrijfsmatige activiteiten van belang.

Wat is passieve risicoaanvaarding?

Het beperken of wegnemen van bebouwings- en/of gebruiksmogelijkheden op gronden van een aanvrager kan directe planschade tot gevolg hebben. Indien dit het geval is dient te worden bezien of aanvrager gedurende langere tijd zijn mogelijkheden onbenut heeft gelaten, terwijl men op de hoogte was of kon zijn van de toekomstige nadelige ontwikkeling (het zogeheten “verwijtbaar stilzitten”).

Wat is actieve risicoaanvaarding?

Het is bestendige jurisprudentie dat ten aanzien van de vergoedbaarheid van de geleden schade het aspect van risicoaanvaarding ten tijde van aankoop van de onroerende zaak een rol kan spelen. In algemene zin kan worden gesteld dat indien voor de vaststelling van een nieuw bestemmingsplan of een besluit sprake is geweest van door de overheid openbaar gemaakte beleidsvoornemens, waarin de ontwikkeling is opgenomen, (bijvoorbeeld een voorontwerpbestemmingsplan, een structuurplan, en/of een ter inzage gelegd bestemmingsplan), voorzienbaarheid in beginsel kan worden tegengeworpen, indien deze informatie voor aankoop van het object van aanvrager kenbaar was.

Welke aspecten kunnen bij de planologische vergelijking een rol spelen?

Indirecte planschade wordt veelal veroorzaakt door een nadelige wijziging van de volgende aspecten:

  • karakter van het gebied;
  • zicht;
  • schaduwwerking;
  • privacy;
  • hinder;
  • wijze waarop het plangebied wordt ontsloten;
  • verkeersbewegingen;
  • behoefte aan parkeergelegenheid;
  • milieuaspecten;
  • windhinder.

Hoe wordt bij de taxatie de planschade vastgesteld?

Bij het taxeren gaat het binnen het kader van deze risicoanalyse om het vaststellen van de omvang van het waardeverschil als resultante van de gemaakte planologische vergelijking. Hierbij zijn voor de taxatie van een object in hoge mate bepalend:

  • het waardeniveau vóór de voorgenomen planmutatie;
  • het waardeniveau ná de voorgenomen planmutatie.

De motivering van de waardeverandering vloeit daarmee rechtstreeks voort uit de uitkomsten van de planologische vergelijking. De specifieke factoren die de uitkomst van de planologische vergelijking en de aard en de ernst van de inbreuk bepalen, zoals de in het advies besproken aspecten, zijn daarvoor van primair belang.

 

Planschade

Wanneer is een aanvraag om tegemoetkoming in planschade niet-ontvankelijk?
Wat wordt van de gemeente verwacht?
Wanneer kan een aanvrager een planschade-aanvraag indienen?
Wie beslist op de aanvraag om tegemoetkoming in planschade?
Waaraan wordt de aanvraag om tegemoetkoming in planschade getoetst?
Kan de aanvrager zijn planschade-aanvraag nog toelichten?
Wat houdt de opname bij aanvrager in?
Welke partijen zijn betrokken in de planschade-procedure?
Welke onderwerpen komen in een planschade-advies aan bod?
Hoe gaat de behandeling van een planschade-aanvraag?
Wat is een planologische vergelijking?
Welke schadefactoren spelen bij planschade een rol?
Tot wanneer kan een verzoek om tegemoetkoming in planschade worden ingediend?

 

Wanneer is een aanvraag om tegemoetkoming in planschade niet-ontvankelijk?

Als een aanvrager verzuimt het behandelingsrecht tijdig te storten, dient de aanvraag als “niet-ontvankelijk” te worden afgewezen.

Wat wordt van de gemeente verwacht?

De adviesprocedure wordt in hoge mate geregeld door de gemeentelijke planschade-procedureverordening, die elke gemeente verplicht is vast te stellen op grond van artikel 6.1.3.3 Bro. In deze procedureverordening zijn regels opgenomen met betrekking tot de aanwijzing van een adviseur en de wijze waarop deze tot een advies komt.

Wanneer kan een aanvrager een planschade-aanvraag indienen?

Een eigenaar van een woning kan een planschadeclaim indienen bij de gemeente als de gemeente haar ‘planologie’ (bijvoorbeeld een bestemmingsplan) heeft gewijzigd en daardoor nadeel ontstaat. Zo kan er bijvoorbeeld in de directe omgeving extra bebouwing zijn toegestaan, of kunnen op het eigen perceel van de eigenaar bouw- en/of gebruiksmogelijkheden zijn vervallen.

Wie beslist op de aanvraag om tegemoetkoming in planschade?

Het college van burgemeester en wethouders (soms de provincie of de rijksoverheid) beslist op de aanvraag. Vooraf dient de gemeente de claim te laten behandelen door een onafhankelijke schadebeoordelingsdeskundige zoals Stichting Adviesbureau Onroerende Zaken.

Waaraan wordt de aanvraag om tegemoetkoming in planschade getoetst?

De basis voor de planschadeclaim is artikel 6.1 van de Wet ruimtelijke ordening (Wro). Bij de advisering wordt getoetst aan de normen die in uitspraken van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State nader zijn ingevuld.

Kan de aanvrager zijn planschade-aanvraag nog toelichten?

Belangrijk onderdeel van de procedure is dat de aanvrager in de gelegenheid wordt gesteld om een toelichting te geven op zijn claim. Dit doen wij in de regel bij aanvrager thuis, maar als de procedureverordening dat voorschrijft of als wanneer dat in het concrete geval praktischer is, kan ook een gezamenlijke hoorzitting worden gehouden.

Wat houdt de opname bij aanvrager in?

Aanvrager krijgt de gelegenheid de aanvraag nader toe te lichten. Daarnaast zal ten behoeve van de eventuele taxatie de woning zowel van binnen als van buiten worden bekeken. Indien beschikbaar zullen ook de relevante stukken (WOZ-waarden, eigendomsakten, bouwtekeningen e.d.) met aanvrager worden doorgenomen. In totaal hebben wij hier ongeveer een half uur voor nodig.

Welke partijen zijn betrokken in de planschade-procedure?

Bij de beoordeling van een verzoek om tegemoetkoming in planschade zijn meerdere partijen betrokken. Naast aanvrager zullen wij ook de gemeente vragen om haar standpunt toe te lichten. Verder kan het nodig zijn om de eventuele contractspartij van de gemeente (de initiatiefnemer of ontwikkelaar) in de gelegenheid te stellen om een mondelinge of schriftelijke toelichting te geven.

Welke onderwerpen komen in een planschade-advies aan bod?

In het advies wordt allereerst de eigendomssituatie onderzocht en wordt nagegaan of de aanvraag tijdig is ingediend binnen de verjaringstermijn van vijf jaar. Vervolgens wordt het mogelijk planologisch nadeel beoordeeld, waarbij moet worden uitgegaan van de maximale invulling van de oude en nieuwe planologie. Daarbij is dus niet de feitelijke situatie doorslaggevend. Aan de hand van factoren (zoals uitzicht, karakter van de omgeving, schaduw, privacy, hinder van geluid, verkeer, geur en dergelijke) wordt bepaald of zich een planologische verslechtering voordoet en zo ja, hoe ernstig die is.

Als zo’n verslechtering is vastgesteld, wordt aan de hand hiervan de schade bepaald. Dit gebeurt door de woning te taxeren. Als peildatum van die taxaties moet volgens vaste jurisprudentie worden uitgegaan van de dag waarop de planologische wijziging in werking is getreden. Tot slot wordt de ‘vergoedbaarheid’ beoordeeld, waaronder het ‘normaal maatschappelijk risico’, het ‘anderszins verzekerd’ zijn (is de schade al op een andere wijze reeds vergoed?) en de voorzienbaarheid (wat wist u van de ontwikkeling tijdens de aankoop?). Er kunnen dus omstandigheden zijn waardoor de aanvrager uiteindelijk geen of maar een gedeelte van de planschade krijgt.

Hoe gaat de behandeling van een planschade-aanvraag?

De gang van zaken is geregeld in de gemeentelijke planschade-procedureverordening. De volgende procedurestappen komen aan de orde:

  • de opname bij aanvrager thuis (horen, opname van de situatie en van de woning);
  • er wordt door SAOZ een conceptadvies uitgebracht waarop alle partijen een reactie kunnen geven;
  • het definitieve advies wordt door SAOZ opgesteld;
  • burgemeester en wethouders nemen vervolgens een besluit op de aanvraag;
  • tegen een besluit van de gemeente staat voor alle partijen de mogelijkheid van bezwaar, beroep en eventueel hoger beroep open.

Wat is een planologische vergelijking?

Er wordt een vergelijking gemaakt tussen de oude en nieuwe planologische situatie, waarbij wordt onderzocht of sprake is van een planologisch nadeliger situatie. Daarbij moet worden uitgegaan van de maximale invulling van de oude en nieuwe planologie. De feitelijke situatie is dus niet doorslaggevend.

Welke schadefactoren spelen bij planschade een rol?

Bij de beantwoording van de vraag of sprake is van een planologische verslechtering zijn factoren zoals uitzicht, karakter van de omgeving, schaduw, privacy, hinder van geluid, verkeer, geur en dergelijke van belang.

Vanaf wanneer en tot wanneer kan een verzoek om tegemoetkoming in planschade worden ingediend?

Een planschadeaanvraag moet worden ingediend binnen 5 jaar na het onherroepelijk worden van de beweerdelijk schadeveroorzakende planologische maatregel. Daarbij geldt volgens de jurisprudentie (ABRvS 18 maart 2020, ECLI:NL:RVS:2020:792, Zundert) dat de dag na het onherroepelijk worden van het besluit de eerste dag van de vijfjaarstermijn is. Wordt de aanvraag later ingediend, dan dient deze te worden afgewezen.

Een aanvraag kan niet alleen “te laat” zijn ingediend, doch ook “te vroeg”, namelijk op een moment dat het beweerdelijk schadeveroorzakende besluit nog niet (in zijn geheel) onherroepelijk is geworden. In dat geval heeft de gemeente twee mogelijkheden:

  • De aanvraag als prematuur afwijzen;
  • De verdere behandeling van de aanvraag aanhouden en hervatten bij het onherroepelijk worden van de planologische maatregel.
Wordt de initiatiefnemer waarmee een verhaalsovereenkomst is gesloten  betrokken in de planschadeprocedure?

Een voorwaarde voor een zorgvuldige totstandkoming van het advies is het beginsel van een gelijke behandeling van de in de procedure betrokken partijen (gemeente, aanvrager, eventueel een initiatiefnemer waarmee een verhaalsovereenkomst ex artikel 6.4a, lid 1 Wro is gesloten). De initiatiefnemer die zijn verhaalsovereenkomst heeft gesloten krijgt de mogelijkheid om op de aanvraag te reageren en krijgt later, net als de aanvrager en de gemeente, de gelegenheid om op het conceptadvies te reageren. De initiatiefnemer kan voorts, net als de aanvrager, bezwaar maken en beroep instellen tegen een besluit op de aanvraag.

 

Nadeelcompensatie

Waaraan wordt de aanvraag om tegemoetkoming in nadeelcompensatie getoetst?
Kan de gemeente mijn verzoek zelf afhandelen of moet zij een onafhankelijke deskundige inschakelen?
Welke stukken zijn nodig om een nadeelcompensatieverzoek te kunnen beoordelen?
Ik lijdt in het lopende kalenderjaar schade door tijdelijke werkzaamheden. Op welk moment kan de schade definitief worden vastgesteld?
Als ik moet wachten op de jaarrekening van het lopende kalenderjaar kom ik in financiële moeilijkheden. Is daar iets aan te doen?
De gemeente heeft een beslissing genomen op mijn verzoek waarmee ik het niet eens ben. Kan ik nu bezwaar maken?
De gemeente heeft mijn verzoek om voorschot afgewezen (of te weinig voorschot gegeven). Kan ik daartegen bezwaar maken?

 

Ik heb als ondernemer last van werkzaamheden in de omgeving van mijn bedrijf: mijn omzet ligt lager dan gebruikelijk Bij wie kan ik een verzoek om nadeelcompensatie indienen?

Een verzoek om nadeelcompensatie kan worden ingediend bij het overheidsorgaan dat verantwoordelijk is voor de uitvoering van de werkzaamheden, bijvoorbeeld (bij wegwerkzaamheden aan gemeentelijke wegen) het college van burgemeester en wethouders van de gemeente.

Kan de gemeente mijn verzoek zelf afhandelen of moet zij een onafhankelijke deskundige inschakelen?

Alleen in gevallen dat sprake is van een “kennelijk ongegronde aanvraag” kan de gemeente deze zelf afhandelen. In alle andere gevallen wordt in de regel een onafhankelijke deskundige gevraagd om de claim te beoordelen.

Welke stukken zijn nodig om een nadeelcompensatieverzoek te kunnen beoordelen?

Normaliter zijn daarvoor nodig de jaarrekeningen over een periode van drie jaar vóór het jaar dat de schade is opgetreden, de jaarrekening van het jaar waarin de schade is opgetreden alsmede de periodieke omzetten exclusief BTW over deze perioden.

Ik lijdt in het lopende kalenderjaar schade door tijdelijke werkzaamheden. Op welk moment kan de schade definitief worden vastgesteld?

Dat kan pas op het moment dat de jaarrekening over het lopende kalenderjaar beschikbaar is, omdat op dat moment pas een duidelijk beeld ontstaat ten aanzien van zaken zoals omzet, winstmarge, kosten en besparingen.

Als ik moet wachten op de jaarrekening van het lopende kalenderjaar kom ik in financiële moeilijkheden. Is daar iets aan te doen?

In gevallen als deze kan op verzoek op basis van de periodieke omzetgegevens een voorschot worden bepaald, dat later wordt verrekend met de uiteindelijke schadevergoeding.

De gemeente heeft een beslissing genomen op mijn verzoek waarmee ik het niet eens ben. Kan ik nu bezwaar maken?

Dat hangt er van af. Alleen als aan de uitvoering van de werkzaamheden een (verkeers)besluit vooraf is gegaan of als op de werkzaamheden een nadeelcompensatieregeling van toepassing kan tegen het zogenaamde “zuivere schadebesluit” van de gemeente bezwaar worden gemaakt. In alle andere gevallen is geen bezwaar mogelijk maar moet een civiele zaak worden aangespannen. Aan deze situatie komt pas een einde wanneer de “wet nadeelcompensatie” in werking treedt, maar dat zal niet op korte termijn gebeuren.

De gemeente heeft mijn verzoek om voorschot afgewezen (of te weinig voorschot gegeven). Kan ik daartegen bezwaar maken?

Nee, een beslissing op een verzoek om bevoorschotting is “niet gericht op rechtsgevolg” en dus kan hiertegen geen bezwaar worden gemaakt.